Antieke Prenten uit het Belasting & Douane Museum

Veldheren, staatsmannen & kardinalen

De prentencollectie van het Belasting & Douane Museum blijft een onuitputtelijke bron vol interessante verhalen. Achter de strenge gezichten gaan vaak zeer interessante geschiedenissen schuil. Vandaag zullen we ons richten op een aantal belangrijke heren uit de collectie.

Daarnaast is het komend weekend natuurlijk ook nog eens moederdag. Dat zijn we niet vergeten bij MuseumDepotShop! We hebben hier een mooie verzameling cadeaus bij elkaar gezocht, en ook in de blog van vorige week kan je heel wat inspiratie vinden. Maar misschien heb jij wel een moeder die het leuk vindt om het huis te decoreren met prentjes en portretten? Dan ben je hier op de juiste plek!

Romantische ridderlijkheid

In de middeleeuwen was Jean II le Meingre, ook wel Boucicaut genoemd, één van de meest prominente ridders. Hij was een befaamd tournooistrijder en was voor velen het toonbeeld van ridderlijkheid. Boucicaut zwierf door heel Europa, waarbij hij het Livre des Cent Ballades componeerde: een poëtische verdediging van de kuise ridder, de centrale figuur van de ridderlijkheid.

Boucicaut zette zichzelf maar al te graag in de kijker als ideale ridder. Zo stichtte hij de Orde van het groene schild met de witte dame op om de eer, de landerijen en de bezittingen van adellijke dames die weduwe of wees waren geworden, te beschermen tegen hebzuchtige edelen. Vervolgens kwam er het boek Livre des fais du bon messire Jehan le Maingre uit, nu één van de beroemdste ridderbiografieën uit de middeleeuwen. En het werkte: Boucicaut werd geprezen door koningen, keizers en pausen en staat nog steeds bekend als de ideale ridder.

Minstens zo’n ridderlijke inborst had Filips, graaf van Hohenlohe zu Langenburg. De graaf uit het verre Würzburg waagde in de 16e eeuw zijn leven voor de bewoners van de Noordelijke Nederlanden om zo indruk te maken op de vader van zijn geliefde: Willem van Oranje.

Hohenlohe had er alles voor over om te mogen trouwen met de beeldschone Maria van Nassau. Haar vader had echter andere plannen: Maria zou om politieke redenen met de zoon van de hertog van Aerschot moeten trouwen. Maria van Nassau gaf echter niet toe. Ze trouwde met de man van haar dromen, Philips van Hohenlohe, of ze trouwde niet. Uiteindelijk kregen ze elkaar, al duurde dat maar liefst bijna dertig jaar! Op 7 februari 1595 werden ze eindelijk in de echt verbonden.

Staatsmannen met een hart voor de kunsten

Het portret hiernaast toont een jonge Lodewijk II de Bourbon, prins van Condé en neef van de Franse koning. Condé was één van de bekwaamste veldheren in de 17e eeuw en staat bekend als militair genie. Door Lodewijk XIV werd hij zelfs ‘le Grand Condé’ genoemd, naar aanleiding van zijn militaire bekwaamheid.

Hoewel Condé voornamelijk bekend stond als gewelddadige militair, had hij ook een zwak voor de kunsten en omringde hij zich graag met mooie spullen. Condé was tevens een gecultiveerd man die onder zijn vrienden de theoloog Bossuet, de toneelschrijver Molière, de moralist La Bruyère en de landschapsarchitect Le Nôtre kon rekenen. Het kasteel van Chantilly barstte bijna uit zijn voegen met Condé’s alsmaar groeiende kunstcollectie!

Al net zo’n kunstliefhebber was Ferdinand Filips Karel Hendrik van Orléans, een telg van het Huis van Orleans. Hij werd geboren in 1810 ballingschap in Sicilië, maar toen zijn vader in 1830 tot koning van Frankrijk benoemd werd was hij plotsklaps kroonprins van Frankrijk en hertog van Orleans.

Ferdinand was een briljant student en militair. Hij werd beschouwd als een genereuze prins die oprecht begaan was met de armen. Zo bezocht hij tijdens de choleraepidemie in 1832 zonder aarzelen de meest zieke patiënten in het Hôtel Dieu. Men zag in hem de enige prins die de democratische ambities van het moderne Frankrijk kon verzoenen met het erfgoed van het koninklijke verleden.

Ferdinand Filips besteedde een groot deel van zijn inkomen aan het kopen van kunst of het steunen van cultuur. Literatuur, muziek en schone kunsten, hij was er een groot liefhebber van. Hij was tevens een mecenas voor de schilders van zijn tijd, zijn collectie bevatte werken van onder andere Delacroix, Ingres, Rousseau en Delaroche. Helaas kwam deze perfecte prins al vroeg aan zijn einde, op 31 jarige leeftijd stierf hij na een val uit zijn koets.

Kranige kardinalen

Ze zijn misschien wel de twee bekendste kardinalen uit de geschiedenis: kardinaal Richelieu en kardinaal Mazarin. De namen zijn vereeuwigd in de werken van Alexandre Dumas, waar ze vaak als slechteriken worden opgevoerd.

Kardinaal De Richelieu werd bekend als ‘eerste minister’ van koning Lodewijk XIII. Als gevolg daarvan wordt hij beschouwd als ‘s werelds eerste premier in de moderne zin van het woord. Armand Jean du Plessis – wat zijn echte naam is – was een machtig geestelijke, edelman en staatsman. Hij had echter niet zoveel macht als Dumas ons wil doen geloven met zijn Drie Musketiers. Richelieu zette zich volledig in voor de ontwikkeling van Frankrijk en leidde daarnaast Jules Mazarin op om zijn plaats aan de zijde van de koning over te nemen. Op zijn sterfbed beveelt hij zijn leerling aan bij de koning als zijn opvolger.

Kardinaal Mazarin ging vervolgens een woelige tijd tegemoet, waarin de dertigjarige oorlog nog altijd woedde. Edelen als de Grand Condé richtte zich tegen zijn beleid met de Fronde. Tot twee keer toe moest hij het land ontvluchten, maar toch wist hij telkens de orde weer te herstellen. De kardinaal onderwees de jonge koning Lodewijk XIV in de politiek: hij leerde hem zich wantrouwig op te stellen tegenover zijn onderdanen en alles op te offeren aan het staatsbelang, zelfs zijn familiebelang moest er aan geloven. Mazarins grote betekenis ligt echter in de consolidatie van de absolute monarchie in Frankrijk. Op zijn sterfbed zou hij Lodewijk XIV zelfs aangeraden hebben geen eerste minister meer te nemen.

We wensen je weer veel kijk- en koopplezier!
Het team van MuseumDepotShop.nl

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.